Ons huis aan het spoor – Liesbet van Zoonen

Een bouwval was het, het huisje dat Liesbet van Zoonen en haar man dertig jaar geleden kochten op het platteland vlakbij Tours. Stukje bij beetje hebben ze het gerestaureerd en verbouwd en stukje bij beetje heeft Van Zoonen zich verdiept in de geschiedenis van het huis en de omgeving.

In Ons huis aan het spoor (2024) beschrijft Van Zoonen wat zich zoal afgespeeld heeft in de omgeving van het huisje in Le Grand-Pressigny. Het bijzondere is, dat het huisje een spoorwachtershuisje is, dat is ontworpen door de Franse Spoorwegen en is bedoeld als accommodatie voor de baanwachter en zijn gezin. In de jaren ’80 van de negentiende eeuw kreeg het dorp een station. Toen Van Zoonen ruim een eeuw later het huisje kocht, reden er niet meer zoveel treinen langs en tegenwoordig is het veranderd in een fietspad.

Ons huis aan het spoor gaat over verschillende onderwerpen. Natuurlijk schrijft Van Zoonen veel over de komst van de Spoorwegen in het dorp. Eerst kwamen de werklui, toen het vaste personeel. Van Zoonen vertelt dat dat geen locals waren. Om ervoor te zorgen dat het personeel zich meer verbonden zou voelen met de Franse Spoorwegen dan met de eigen familie en omgeving, werd het personeel vaak overgeplaatst. De lokale bevolking sprong wel in op de komst van de trein door meer cafés te openen. Verder zal de impact van de spoorweg vooral in het landschap te zien zijn geweest, met het spoor, de bemande overgangen en natuurlijk de baanwachtershuisjes en stations.

Er is nog veel meer te vertellen over het huis en het dorp en dat doet Van Zoonen dan ook. Ze verbindt de lokale geschiedenis met de grote gebeurtenissen uit de twintigste eeuw: De twee Wereldoorlogen, de opkomst van grote bedrijven, de leegloop van het platteland. 

Het is bewonderenswaardig hoeveel werk Liesbet van Zoonen in dit boek heeft gestopt. Als wetenschapper is het haar werk om bronnen te bestuderen en te beoordelen en dat is goed te merken. Minutieus heeft ze de archieven doorgeploegd, op zoek naar informatie over de mensen die in het huisje hebben gewoond. Het leuke van dit boek vind ik dat de auteur inzicht geeft in haar werkwijze. Ik zie helemaal voor me hoe ze naar een Frans archief gaat, waar al het aangevraagde materiaal plechtig gepresenteerd wordt. Chapeau!

Een ander pluspunt van het boek vind ik dat het geen nostalgisch verhaal is geworden. Er verschijnen genoeg boeken waarin het leven op het Franse platteland wordt opgehemeld. Van Zoonen doet daar niet aan mee. Het leven in Le Grand-Pressigny zal voor veel bewoners hard zijn geweest en ook nu nog is het niet één groot feest in het dorpje, waar lang niet iedereen met elkaar door één deur kan. 

Wat ik wel jammer vind, is dat er veel spelfouten in het Frans staan. Accenten zijn ver te zoeken, bijvoeglijk naamwoorden hebben niet hetzelfde geslacht als het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan etc.. Dat doet afbreuk aan het verder zo zorgvuldig geschreven verhaal. 

Toch zou ik iedereen aanraden het boek te lezen of in ieder geval de mooie foto’s te bekijken. Ons huis aan het spoor geeft een mooi en vooral realistisch beeld van een Frans plattelandsdorp. 

Liesbet van Zoonen (2024), Ons huis aan het spoor, Utrecht, 252 p.