Check-point – Jean -Christophe Rufin

Er zijn schrijvers die me altijd aan de 19e eeuw doen denken, toen auteurs het ene na het andere boek publiceerden om maar rond te kunnen komen. Denk aan Balzac met zijn Comédie Humaine of aan Zola met zijn enorme romancycli. Jean-Christophe Rufin (1952) is zo’n auteur. Niet alleen schrijft hij veel boeken, ze zijn ook nog eens dik. Zijn onderwerpkeuze varieert van de Grande Guerre (Le collier rouge, 2013), het klimaat (Le parfum d’Adam, 2007) tot Brazilië in de Renaissance (Rouge Brésil, 2001). Zijn recentste boek heet Check-point (2015) en gaat over humanitaire hulp in Bosnië. Wie nog nooit iets van Rufin gelezen heeft, kan dat boek beter links laten liggen en met het prachtige Le collier rouge beginnen.

Het thema van Check-point biedt veel mogelijkheden: de grenzen die je stelt en overschrijdt in oorlogstijd, zowel fysiek als mentaal. Daar kun je alle kanten mee op. Rufin laat het hele spectrum zien: checkpoints die gebieden markeren en die gepasseerd moeten worden, mentale grenzen in de vorm van gruwelijke oorlogsscènes, maar ook in de vorm van niet altijd legale besluiten die genomen moeten worden en natuurlijk lichamelijke grenzen. Toch maakt het boek weinig indruk.

Dat komt doordat het eerst erg lang duurt voor het verhaal op gang komt. Een samengeraapt clubje vormt een hulpkonvooi van twee trucks. In de ene truck zitten twee oud-militairen, Alex en Marc, terwijl in de andere truck een administratief medewerker van een ngo (Lionel), een gesjeesde studente (Maud) en een vage figuur (Vauthier) zitten. Rufin heeft wel erg veel woorden nodig om Mauds gevoelens uiteen te zetten. En dat is niet het ergste; voortdurend benadrukt hij dat er iets niet in de haak is, dat Maud een vervelend voorgevoel heeft en dat Alex en Marc iets in hun schild voeren. Pas na ongeveer 100 bladzijden komt de aap uit de mouw. Dan blijkt dat Alex en Marc een eigen missie hebben en dat Vauthier bovendien een vreemde dubbelrol speelt. Op dat moment komt er wat tempo in het verhaal: Maud wordt verliefd op Marc, ze komen in een gevaarlijke situatie terecht als hun truck blijft vastzitten in de bergen en drie personages sterven bijna en één personage helemaal.

Het lijkt wel of Rufin een checklist heeft afgewerkt: liefde, geweld, spanning, gevaar, corruptie. Alle ingrediënten voor een spannend verhaal zijn er, maar toch blijft het boek schematisch en weinig meeslepend. Wellicht komt dat door de opdracht die Rufin zichzelf heeft gesteld: een boek schrijven over grenzen dat weliswaar over een bepaalde oorlog gaat, maar toch universeel is. Hij gokte erop dat de oorlog in Bosnië zo lang geleden is, dat het publiek de roman niet zou opvatten als een vluchtige flirt met de actualiteit.

Opvallend is dat het boek in Frankrijk aanmerkelijk beter ontvangen werd dan in het Nederlands taalgebied. Humo vindt het boek cliché en op weblog Tzum is Marloes Otten weinig te spreken over de verhaalopbouw. In Franse media wordt de nadruk gelegd op de effectiviteit van humanitaire hulp die Rufin aan de kaak zou stellen en roemt men de “Amerikaanse” stijl van korte zinnen en veel actie. Misschien vinden Nederlandse lezers die stijl niet zo bijzonder. Zelf ken ik wel betere uitwerkingen van het thema, bijvoorbeeld Een honger van Jamal Ouariachi (2015).

Voordeel van een veelschrijver als Rufin is dat hij altijd wel weer een nieuw boek schrijft. Laten we Check-point snel vergeten en uitkijken naar zijn nieuwe boek.

Jean-Christophe Rufin, Check-point, Paris, 2015, 416 p.

Vertaald door Katelijne de Vuyst: Checkpoint, Amsterdam/Antwerpen, 2017, 302 p.