Het is een leuk idee: de geschiedenis van Frankrijk opdienen in hapklare brokken rond het thema “eten”. Over zowel “eten” als “geschiedenis” is een hoop te vertellen. Dat doen Stéphane Hénaut en Jeni Mitchell dan ook smakelijk in Een hapklare historie van Frankrijk (2019). In dit boek wandelen ze min of meer chronologisch door de Franse geschiedenis aan de hand van verhalen over voedsel, die rijkelijk zijn geïllustreerd met foto’s, prenten en kaarten.
De ontstaansgeschiedenis van het boek is bijzonder. De auteurs vormen een zeer internationaal koppel. Hénaut is een Fransman die opgroeide in Frankfurt. Hij verhuisde naar Londen, waar hij op de kaasafdeling van Harrod’s ging werken. In Londen ontmoette hij Mitchell, een Amerikaanse die een master kwam volgen in Londen. Mitchell is tegenwoordig docent oorlogsstudies aan King’s College in Londen en Hénaut werkt in een fromagerie in Berlijn. In een interview vertelt het stel dat Hénaut de koelkast volstouwde met kaasjes die zo stonken, dat Mitchell ze niet in huis wilde hebben. Hénaut probeerde Mitchell gunstig te stemmen door haar te vertellen over de herkomst en geschiedenis van de kazen. Hoewel het hem niet lukte haar te verleiden tot het eten van zijn heerlijke stinkkaas, pakte hij haar wel in met zijn verhalen. Samen besloten ze de verhalen op te schrijven en uit te werken tot een boek.
Wie een gedegen geschiedenisboek zoekt, kan beter zijn heil zoeken in de literatuur uit de bibliografie van Een hapklare historie van Frankrijk. De auteurs gaan soms wel erg snel voorbij aan historische ontwikkelingen, terwijl ze soms ook nodeloos lang stilstaan bij zaken die bekend verondersteld kunnen worden. Zo worden de godsdienstoorlogen in de 16eeeuw en passant genoemd, terwijl uitgebreid wordt uitgelegd wie tegen wie vocht in de Tweede Wereldoorlog. Aan de andere kant noemen Hénaut en Mitchell wel weer heel interessante feiten, die in Nederland niet zo bekend zijn. Ze schrijven bijvoorbeeld over de pinda-industrie in Senegal, die door de Fransen is opgezet. Door deze monocultuur moet Senegal nog steeds veel voedsel importeren en heeft de Franse koloniale politiek nog steeds gevolgen. Het is ook verfrissend om wat meer te lezen over lokale specialiteiten zoals de Normandische likeur Bénédictine uit het stadje Fécamp, die door een slimme marketingstrategie heel populair is geworden in de Verenigde Staten.
De korte, anekdotische hoofdstukken doen soms denken aan de boeken van Bill Bryson. De lezer krijgt veel weetjes over zich uitgestort, zonder dat daar per se een lijn in zit of de achtergrond wordt geanalyseerd. In de langere hoofdstukken brengen de auteurs meer diepte aan in hun verhalen, bijvoorbeeld over het verband tussen wijn en de ontdekkingen van Louis Pasteur. Ze weten de opkomst van voedingsmiddelen goed in de context te plaatsen.
Wat mij betreft had de redactie van Een hapklare historie wat beter gekund, zodat het boek evenwichtiger was geworden. Dat geldt trouwens ook voor de vertaling. Hier en daar zijn zinnen zo krukkig vertaald dat de tekst moeilijk te begrijpen is. Er staan ook bijzonder veel taalfouten in, zoals légumes obliés of voilá. Dat terzijde is Een hapklare historie van Frankrijk een zeer informatief en vermakelijk boek.
Stéphane Hénaut en Jeni Mitchell (2019), Een hapklare historie van Frankrijk, Amsterdam, 384 p.
Oorspronkelijke titel: A Bite-sized History of France, New York, 2018
21 comments
Comments are closed.