Alweer bijna twee jaar geleden overleed de Franse tekenaar Sempé. In Nederland was Sempé vooral bekend vanwege zijn personage Le Petit Nicolas, het kleine schooljongetje dat al een paar generaties doet grinniken om zijn grappige avonturen. In Frankrijk kende men hem echter ook als cartoonist en striptekenaar. Hij tekende voor Franse tijdschriften, maar bijvoorbeeld ook voor de New Yorker.
Sempé kon met een paar pennenstreken een heel treffend beeld neerzetten. Hij hield van de grote stad en dat zie je ook in zijn tekeningen. De humor die hij gebruikt is vaak teder, nooit hard. En dat zie je ook aan het gebruik van de zachte kleuren.
Toevallig bracht de Nederlandse uitgeverij Oevers in het sterfjaar van Sempé de strip Raoul Taburin uit, in de Nederlandse vertaling Het geheim van Raoul Taburin. Dat is een verhaal over een fietsenmaker die geweldig fietsen kan maken, maar zelf niet kan fietsen.
Afgelopen jaar kwam Oevers met Marcellin Caillou, een boek dat oorspronkelijk in 1969 verscheen, maar nog altijd zeer actueel is. Het gaat namelijk over afwijken van de norm. Marcellin Caillou is op zich een heel normale jongen die in een appartement in Parijs woont. Hij heeft echter enorm veel last van blozen. Hij bloost op de gekste en meest ongelegen momenten, bijvoorbeeld tijdens het spelen op het schoolplein. Hij is overal direct te herkennen aan zijn rode hoofd. Omdat hij daar voortdurend opmerkingen over krijgt, zondert hij zich af van zijn klasgenoten en speelt hij liever alleen. Hij is eenzaam, tot hij een nieuwe buurjongen krijgt: René Rateau. Ook René heeft last van een opvallende kwaal: hij niest voortdurend zonder aanleiding. De jongens raken bevriend. Op een dag echter, blijkt René verhuisd te zijn. In een tijd zonder internet was het niet makkelijk om elkaar terug te vinden. De beide jongens leven dus eenzaam verder.
Gelukkig is dat niet het einde van het verhaal, want als volwassen man hoort Marcellin ineens een niesbui in een grote menigte. Dat kan alleen René zijn!
Het verhaal van Marcellin Caillou is mooi en goed te begrijpen. Daarnaast zijn de tekeningen prachtig: je herkent overal Parijs. De parken met de losse stoeltjes, de grote gebouwen, de Parijse appartementen en de drukte die blijkbaar in de jaren ’60 ook al groot was.
De plaatjes zijn schitterend. Natuurlijk speelt Sempé veel met kleur: Marcellins rode hoofd valt des te meer op in een zwart-wit tekening.
De Nederlandse stripversie is zeer aan te bevelen, want de paperback van Oevers is gedrukt op mooi, stevig papier. De vertaling is van Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen. In het Frans is van Marcellin Caillou een pocketversie te koop.
Sempé (1969), Marcellin Caillou, Paris, 128 p.
Nederlandse vertaling: Sempé (2023), Marcellin Caillou, Zaandam, np