Khalil – Yasmina Khadra

Op 13 november 2015 vond in Parijs een reeks aanslagen plaats. Bij het Stade de France, in een aantal uitgaansgelegenheden in het centrum en in de concertzaal Bataclan vielen in totaal 130 doden. De aanslag werd geclaimd door een internationale terroristische organisatie die als reden aanvoerde dat Frankrijk gestraft moest worden voor haar luchtaanvallen op IS in Syrië en Irak.

De aanslagen kwamen op een moment dat Frankrijk nog in rouw was vanwege de aanval op de redactie van het weekblad Charlie Hebdo op 7 januari 2015, waarbij 12 mensen werden omgebracht. Schrijfster Leïla Slimani schreef daarover het volgende in le un, het weekblad dat verscheen op 19 januari met als titel “Pourquoi tant de haine?”:

“Essayisten en schrijvers zullen binnenkort weer voor de taak staan afstand te nemen. Een paar passen achteruit te zetten en te beschouwen wat er gebeurt. Literatuur is harder nodig dan ooit, omdat die een enorme ruimte aan vrijheid biedt waarin alles gezegd kan worden, waar je het kwaad kunt aanroeren, het gruwelijke kunt vertellen en kunt breken met de regels van moraal en fatsoen.”

Slimani stelt dat literatuur complexiteit terugbrengt in een wereld die dat verwerpt. Literatuur biedt de mogelijkheid om zaken van meerdere kanten te bekijken en te analyseren.

Een van de auteurs die met deze opdracht aan de slag is gegaan, is Yasmina Khadra. In 2018 verscheen zijn roman Khalil. In dit verhaal wordt één van de aanslagplegers van het Stade de France gevolgd. Het verhaal begint op de dag van de aanslag. Khalil zou zichzelf opblazen in het Stade de France, maar zijn explosievengordel doet het niet. Verward vlucht hij de metro in en dwaalt hij rond door de stad, waarna hij zich laat ophalen door een vriend, die hem terugbrengt naar België. En daar begint het wachten voor Khalil: wat gaat er nu gebeuren?

Het is een interessante keuze om het verhaal hier te laten beginnen. We leren Khalil kenen op het moment dat hij op het punt staat een aanslag te plegen. De verteller doet geen moeite zijn lezers sympathie te laten voelen met Khalil door eerst te beschrijven hoe Khalil tot zijn daad komt. Integendeel, de lezer is meteen getuige van die weerzinwekkende avond in Parijs. Toch is het verhaaltechnisch gezien wel slim wat Khadra doet, want als lezer ben je meteen gegrepen door de spanning die Khalil voelt.

Khadra doet in het hele boek niet echt aan beschrijven en interpreteren. In heldere bewoordingen en korte hoofdstukken vertelt hij hoe het Khalil vergaat na de mislukte aanslag. In eerste instantie zit hij in de rats over de gevolgen van zijn daad. Is hij gesnapt? Wordt hij opgepakt? Hij is erg bezig met de praktische zaken, zoals een plek zoeken om de bomgordel te verstoppen en een slaapplaats vinden. Pas later komt hij wat tot rust en denkt hij wat meer na over de aanslagen.

In de interpretatie van Khadra heeft Khalil geen hoogdravende motieven om een aanslag te plegen. Hij komt niet erg vroom over. Hij komt over als een jongen die niet zo goed zijn plek kan vinden in de maatschappij. Terloops worden er opmerkingen gemaakt over moslims die er niet bij horen in België, maar dat lijkt niet de belangrijkste reden te zijn waarom Khalil een radicale daad wilde plegen. Het gaat meer om de moeizame relatie met zijn familie en de behoefte om ergens bij te horen. Hij zoekt letterlijk een plaats in de maatschappij. Daarvan maken de jihadisten met wie hij optrekt gretig gebruik. Zij bieden Khalil een kans om iets belangrijks te doen in zijn leven en bij een groep te horen. Dat zijn precies de dingen waarnaar hij op zoek is.

Yasmina Khadra is er in geslaagd om afstand te nemen en te beschouwen wat er is gebeurd, zoals Leïla Slimani hoopte. Khalil is geenszins een held met wie je je zou willen identificeren, maar wel een mens met de behoeftes die mensen nu eenmaal hebben.

Er was trouwens geen Khalil bij de aanslagplegers. Yasmina Khadra heeft hem bedacht voor deze roman. Dat gaf hem meer vrijheid om een verhaal te bedenken.

Yasmina Khadra (2018), Khalil, Paris, 229p.

Het citaat van Leïla Slimani is vertaald door Gertrud Maes. Het komt uit De duivel zit in de details, een bundeling van een aantal van de artikelen die Slimani schreef voor het weekblad le un. Het boekje is uitgegeven door Nieuw Amsterdam en verscheen in Nederlandse vertaling in 2021.