“Merci qui?” Zo kopte de krant Libération na de overwinning van president Macron op 24 april 2022. Want waren zijn stemmers vóór Macron of toch vooral tegen Le Pen? Al snel erkende Macron ook dat hij nog veel werk te doen had om mensen aan zich te binden. Dat zal niet meevallen in het verdeelde Frankrijk van 2022. Groepen mensen komen steeds meer tegenover elkaar te staan en het wederzijdse onbegrip is groot.
In Ce qu’il faut de nuit (2020) heeft Laurent Petitmangin (geboren in 1965) het onbegrip goed weten te vangen. Het verhaal speelt zich af in het 54e departement, Meurthe-et-Moselle. De dichtstbijzijnde stad ligt 15 kilometer verderop, over de grens: Luxemburg. Een vader moet zijn twee zonen alleen opvoeden na de dood van zijn vrouw. Maar dat valt niet mee in het desolate gat waar ze wonen en waar bijna geen voorzieningen meer zijn. Als de voetbalvelden er mooi bij liggen is dat toeval, want ze worden niet goed onderhouden. In het café is het maar een dooie boel en het verenigingsleven ligt op zijn gat. We bevinden ons duidelijk in de periferie.
Zoon Fus maakt een moeilijke periode door tijdens de ziekte en na de dood van zijn moeder. Hij spijbelt en krijgt foute vrienden en geeft school uiteindelijk helemaal op. Het enige waar hij nog blij van wordt en wat hem nog met zijn vader verbindt, is voetbal (“Fus” is een bijnaam, een afkorting van “Fußball”). Terwijl zijn broertje floreert op school en zijn jeugdvriend Jérémy opklimt in de politiek, blijft Fus met zijn vader achter. Hij sluit zich aan bij een groep louche jongeren die actief zijn voor het extreemrechtse Front National. De activiteiten die ze ondernemen bestaan vooral uit knokken.
De vader van Fus ziet zijn zoon radicaliseren. Hij probeert hem op andere gedachten te brengen, maar dat lukt niet. Uiteindelijk bereiken ze een soort status quo waarbij ze samen in huis blijven wonen, maar elkaar niets meer zeggen. Dan loopt een knokpartij ernstig uit de hand en belandt Fus achter de tralies. Zijn vader blijft wanhopig achter: hij heeft zijn zoon zien radicaliseren, maar heeft niet kunnen ingrijpen.
In Frankrijk werd de roman, het debuut van Laurent Petitmangin, bejubeld en bekroond met diverse prijzen. In Nederland waren de kritieken over het algemeen iets zuiniger. Misschien komt het doordat het boek in Frankrijk werd gelezen als een grotendeels autobiografische sociale roman. Franse lezers herkenden veel, zoals het verschil tussen de desolate periferie waar Fus opgroeit en de bloeiende universitaire wereld van Parijs, waar zijn broertje terecht komt en de voortdurende dreiging van radicale politieke groeperingen. En natuurlijk ook de onmacht van de omgeving: wat doe je als een naaste radicaliseert?
De kritiek in Nederland betrof de wat rommelige uitwerking van het verhaal. Er zitten inderdaad wat lastig te verklaren tijdsprongen in en het is wat verwarrend dat over Front National en over Macron wordt gesproken – je zou verwachten dat het dan over Rassemblement national zou gaan. Misschien is de nieuwe naam van de partij van Marine Le Pen nog niet helemaal ingeburgerd. Ondanks die rommeligheid is Ce qu’il faut de nuit een indrukwekkend verhaal dat toegankelijk is voor minder ervaren lezers.
Laurent Petitmangin, Ce qu’il faut de nuit, Paris, 2020, 196 p